Johan(nes) P(i)eter (de) Graaf(f), son of (Johan) (Hans) Ulrich (de) Graaf(f) (v. Reindael) and Johanna Willemina RoesRuesRusch. Baptised 26 Sep 1752 Den Haag (Nieuwe Kerk) Johan Peter Graaf werd te Den Haag gedoopt op 25-9-1752. Johanna Willemina Roes ( naam op dat tijdstip) was ten tijde van haar huwelijk met Hans Ulrich dus al 3 maanden zwanger. Het was een "moetje" dus, maar daarna zijn er nog meer kinderen geboren, dus lijkt mij, dat Johan Peter geen ongewenst kind was en dat het huwelijk, weliswaar "trouw tot de dood ons scheidt" en "in voor en tegenspoed", toch stand heeft gehouden en vruchtbaar was. (baptism witness: Jochem Peter, Maria Francoise Vassera (?)), died 11 Jan 1823 Den Haag in overlijdensakte werd als zijn vader genoemd: Ulrich Graaf, age approximately 70 years. Occupation: schoenmaker Married 3 Jan 1779 Den Haag, age approximately 26 years (married 40 years) to: Helena (Lijntje) de Vries, age by marriage 20 years, daughter of Maarten Janszn de Vries and Jannetje Peters de Waard (Visser (van Driel)?). Born 15 Jan 1758 Werkendam, died 3 Feb 1819 Den Haag Aktenummer: 166 Aktedatum: 1819-02-04 Overlijdensdatum: 1819-02-03 Overlijdensplaats: 's-Gravenhage Overledene: Helena de Vries Partner: Johan Peter Graaf Moeder: Jannetje de Waard Vader: Maarten de Vries Toegangsnummer: 0335-01 Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente 's-Gravenhage Inventarisnummer: 1204, age 61 years Children: 1. Pieter Gerardus (de) Graaf(f)Born Den Haag 2. Johanna Wilhelmina (de) Graaf(f)Baptised 28 Apr 1779 Den Haag (Grote Kerk of St Jacobskerk), died 25 Feb 1826 Den Haag, age approximately 46 years 4. Martinus de Graaf(f)Born 26 Apr 1798 Den Haag (Kloosterkerk), died 11 Nov 1873 Ommerschans (stad Ommen) Ommerschans was een bedelaarskolonie Bedelaarskolonie de Ommerschans kwam voort uit een initiatief van generaal Johannes van den Bosch (1780-1844). Hij richtte in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op, om de armoedige volksklasse van Nederland te helpen door "arbeid, onderwijs en onderhoud te verstrekken en hen tot hogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te heffen". Hij stichtte landbouwkoloniën in afgelegen gebieden in Oost-Nederland om armen te werk te stellen. Voor de probleemgevallen afkomstig uit de zogenoemde vrije kolonies richtte de Maatschappij in 1819 een strafkolonie in bij de voormalige Ommerschans, in 1822 gevolgd door Veenhuizen. Daarnaast werd in de Ommerschans in 1820 een bedelaarsgesticht geopend in de vorm van een kazerne van 120 bij 120 meter. Het immense gebouw bood plaats aan duizend kolonisten, waarbij (al dan niet getrouwde) mannen en vrouwen strikt van elkaar gescheiden werden. Later breidde de Ommerschans uit tot 2.000 bewoners. De paupers konden door hard te werken hun vrijheid terugverdienen. Ze ontgonnen het land, dat vervolgens aan succesvolle kolonisten uit de vrije koloniën in pacht werd gegeven. Zo kwamen er zeventien boerenbedrijven in de omgeving tot stand. Naast ontginningswerkzaamheden was er fabrieksarbeid te verrichten. De Ommerschans telde onder meer een spinnerij, kleermakerij, schoenmakerij, touwslagerij en manden- en klompenmakerij. In de praktijk bleek het stelsel moeizaam te functioneren. Eenmaal in de kolonie was de weg terug naar de maatschappij voor velen een hopeloze onderneming. Het werk was loodzwaar, de verdiensten minimaal, het rantsoen gebrekkig en de medische situatie uiterst belabberd. Het basisprincipe "wie niet werkt, zal niet eten" werd tamelijk letterlijk nagevolgd. Zieken en zwakken moesten het stellen met één warme maaltijd per dag. Het sterftecijfer op de schans bedroeg meer dan 50 op de duizend inwoners. Tientallen mensen zaten onschuldig in de kolonie gevangen, omdat ze ten onrechte voor bedelaar waren aangezien. Pas vanaf 1843 was een rechterlijke veroordeling voor verwijzing naar de bedelaarskolonie noodzakelijk., age 75 years. Occupations: +/- 1822 korporaal/fuselier; ten tijde van huwelijk bloemist. Later bedelaar, tuinman ten tijde van huwelijk zoon Pieter Johannes Gerardus in 1861 |