Web Site  

man‎Claes Gabriëls CoyerKooyer‏‎, son of Gabriël Cornelis Vrijland and NN Claesdochter Coyer‏.
Born ‎± 1621
Het volgende heb ik uit: DE GESLACHTEN JONGEBROER TE PERNIS EN HOOGVLIET (1)
(Geslacht I)
door
K..J. Slijkerman

Ingetje Cornelisdr. Jongebroer, overl. voor 26-10-1668, tr. voor 26-1-1664 Claes
Gabrielsz. Coyer (Kooyer),43) bouwman onder Pernis, schout (1689-1695), dijkgraaf
(1691, 695) van Smalland en Oostbroek, overl. (6 gld. impost bet. Pernis 10-12) 1696,
begr. te Poortugaal, zoon van Gabriel Cornelisz. in ‘t Vrijlandt, schepen van
Langebakkersoord, Deijffelsbroek en Madroel, en vermoedelijk N.N. Claesdr. Coyer.

Heer Willem Readt, ‘capiteyn van een compagnie Engelse voetknechten ten dienste deser
landen’, en zijn vrouw juffrouw Anna van der Duyn, ‘nu ter tijdt woonende off
henl(ieden) onthoudende op den huyse van Heerjansdam’, en jonker Willem van der
Duyn, dijkgraaf van Ridderkerk, wonende op het ‘huys de Donck’, transporteerden op 8-
5-1656 aan de in Pernis woonachtige Claes Gabrielsz. (Jansz = doorgehaald) 3 gem. 12
roeden zaailand in de polder Roozand.
Aan de westzijde was dit land belend aan ‘Gabriel Cornelisz. in Pernis off nu sijn soon de
voorn. Claes Gabrielsz.’. Claes betaalde er 900 gld. voor.44
De ziek te bed liggende Claes Gabrielsz. en zijn vrouw Ingetge Cornelisdr., wonende
onder Pernis in den lande van Overmaas, maakten op 31-1-1664 akte van voogdij. Zij
sloten de weeskamer uit en indien hij de eerststervende zou zijn zou zijn vader Gabriel
Cornelisz. voogd over zijn na te laten kinderen worden. Bij het vooroverlijden van Ingetge
zou haar vader Cornelis Cornelisz. de jonge dit zijn.
Bij een wellicht in 1665 opgestelde verordening door de schout en schepenen van Pernis
werden een aantal ingelanden verordonneerd ‘hare slencken te verhoogen met goede
drooge aerde een halve voet hooger als d’oude velt tusschen haer boomgaerden’. Claes
Gabriels, ‘wert geordonneert door en aff te hacken ende sijn slencken te verhoogen’.

Op 26-10-1668 compareerde Claes Gabrielsz. Coyer, wonende onder de jurisdictie van
Pernis ‘in den lande van Overmaes’, voor een notaris te Schiedam om de weeskamer uit
zijn boedel te sluiten, waarbij hij Cornelis Cornelisz. Jongebroer en Pieter Leendersz. van
Noort tot voogden over zijn na te laten kinderen benoemde. Hij ondertekende de akte als
‘Claes Gaberel Kooyer’.

Op 2-10-1670 lanceerden de schout en schepenen van Pernis de ordonnantie dat Neeltge
Gillis, Claes Gabrielsz. en de erfgenamen (van zijn vader) Gabriel Cornelisz. ‘buiten
haere boomgaerden behoorl(ijck) te pieten voor den v(oor)-s(egde) schouwdagh’.48
Op 4-6-1671 vaardigden de schout en schepenen van Pernis wederom een keur uit,
waarbij Claes Gabrielsz. werd aangezegd ‘sijn boomen wel op te snoeyen voor de voors.
schouwe’.49
De in Pernis woonachtige Claes Gabrielsz. Koyer transporteerde bij akte van 15-5-1678
voor het bedrag van 1100 gld. aan Aert Aertsz. Cocq 3 gem. in het Vrijland onder de
jurisdictie van Pernis.

Op de 20-6-1678 deed Claes als voogd van de weeskinderen van (zijn zuster) Jannetgen
Gabriels transport van land in de polder Lombardijen.

In een akte van 25-2-1679 compareerden Claes Gabrielsz. Koyer en Arijen Bouwensz.
Roobol als testamentaire voogden van de nagelaten weeskinderen van Magdaleentgen
Koyers uit haar huwelijk met Pieter Leendertsz. Welhouck.

Jan Claesz., wonende in Pernis, transporteerde op 7-10-1680 aan de mede aldaar
woonachtige Claes Gabrielsz. Koyer 3 gem. 150 roeden aan de Coddewech in Poortugaal.
Hij voldeed 400 Car. gld. en voor het restant van 600 Car. gld. werd dezelfde dag een
schuldbrief opgemaakt.

De ziek te bed liggende Claes Gabrielsz. Koyer was rond 1680 met Arijen Bouwensz.
Roobol ook voogd en executeur van het testament van Arijen Arijensz. Koyer. Bij akte
van 11-2-1681 werden zij hiervoor bedankt.

Claes Gabrielsz. Coyer, bouwman wonende onder de jurisdictie van Pernis, ontbood op
15-9-1683 een notaris uit Schiedam om een nieuwe akte van voogdij te laten opmaken.
Hij sloot wederom de weeskamer uit en benoemde Aryen Cornelisz. Jongebroer en
Cornelis Willemsz. in Nieu Engeland tot voogden over zijn na te laten kinderen of
minderjarige erfgenamen. Nadat deze akte was opgemaakt volgde een toevoeging waarin
hij aan zijn dienstmaagd Maertje Pietersdr. 4 gem. weiland genaamd ‘den Bijster’ onder
de ban van Hoogvliet, ten noorden belend aan de Blindewech, legateerde. Hij verklaarde
onder de 4000 gld. gegoed te zijn en bekrachtigde deze wilsbeschikkingen met zijn
handtekening: ‘Claes Gaberel’.

Claes herstelde evenwel van zijn ziekte zodat zijn nog ongehuwde dochter Ingetje Claesse
in haar testament van 5-11-1694 haar vader Claes Cabrielsz. nog kon bedenken met het
jaarlijkse inkomen van haar goederen bij haar eventueel vooroverlijden.

Claes kon op 17-5-1696 zijn dochter Ingetje Claes nog assisteren bij het opmaken van de
akte van huwelijkse voorwaarden met haar aanstaande bruidegom Pieter Pietersz. de Raet.
Hierbij was haar oom Arijen Cornelisz. Jongebroer trouwens voor haar zijde ook
aanwezig.
Onder genealogen is een discussie ontstaan over wie de moeder van Claes Gabrielsz.
Coyer zou zijn geweest. Zelfwas Claes zeer zeker geen telg van het vooraanstaande
boerengeslacht Coyer in de contreien van Hoogvliet, alhoewel Claes tot tweemaal toe
optrad als voogd en executeur van leden van deze familie.
Diepgaand onderzoek heeft de naam van de moeder van Claes niet aan het licht gebracht.
De enige mogelijkheid is dat zijn moeder een dochter was van Claes Jansz. Coyer alias de
Waert (ca. 1552-voor 1623), schout en dijkgraaf van Oud- en Nieuw-Engeland, schepen
van Hoogvliet en dijkgraaf van Lokhorst. Claes Gabrielsz. zou dan met voornaam en
geslachtsnaam zijn vernoemd naar zijn grootvader van moederskant.
Op die manier is het ook volkomen te verklaren waarom hij optrad als voogd voor de
weeskinderen van Magdaleentgen Koyers58 en als executeur van het testament van Arijen
Arijensz. Koyer. Zij waren dan een volle nicht en neef van Claes Gabrielsz. Coyer!

Married to: