Frans Janszn van Bodegem, son of Johan Francois van Bodegem and Margaretha (Grietje) Dirck Godscalendr. Baptised 13 Apr 1544 Delft, died 18 May 1605 Spijkenisse, age approximately 61 years had voor zijn huwelijk een natuurlijke zoon (Frans Fransz), vermeld te Hekelingen sedert 1591, grondeigenaar aldaar. Verpachting voor 13 jaar door François van Bodegom aan Arent Joestensz te Hekelingen van 10 gemeten een lijn en 69 roeden land in de Nieuwe Uitslag van Putten, 30-6-1570. (Kloosterarchief van St. Elisabeth te Rugge, no.17; Ring van Putten door v.d. Gouw, blz. 120.) Beleend met de helft van het leen van "Stollaarsdijk en de west-tienden van Spijkenisse" op 24-12-1582 bij dode van Jan François, zijn vader. François van Bodegom, vermeld in 1585, 1586 als Frans van Bodegom, heemraed van het Land van Putte, na 1591 vermeld als grondbezitter te Hekelingen, verscheen 25-6-1580 voor het Hof van Holland met zijn vader, verscheen 1-2-1581 voor het Hof voor zijn vader en als voogd van de kinderen voor zijn broer Jan, erfde gepacht land van zijn vader, verscheen 10-9-1585 in Den Haag, ook namens de overige erfgenamen om de erfenis van zijn vader Jan te bespreken, 'verleed' in 1582 bij dode van Jan Francois van Bodegem voorz. zijn vader' , genoemd in 1589, had 5-10-1591 een schuld van 560 pond voor de koop van een huis en erf in het Ambacht of Brabant ('Frans van Bodegom, tegenwoordig woonachtig in de dorp van Spijkenis, verklaart 560 ponden van 40 st. Vlaams 't pont schuldig te zijn terzake van aankoop van een huijs ende erve mitsgaeders seker hoofken, staande en gelegen in het Ambacht van Brabant'), vermeld in 1597 als Frans van Bodeghem, wonende tot Spijkenisse, die voor het gerecht gebracht is, verscheen 15-8-1601 bij de notaris te Spijkenisse, overleed tussen 1591 and 7-9-1604. Geervliet den --- jan 1605 het dogterken van Frans van Bodegom genaempt Anneken oud zijn omtrent 12 jaaren zonder getuijgen. Zou ook nog de dochter kunnen zijn van Frans Jansz van Bodegom, de vader van Frans Franszn. Er stond immers geen patroniem bij in de doopinschrijving en evenmin werd de moeder vermeld. Zij zou dan dochter Anna kunnen zijn. Married ± 1580, age approximately 36 years (married approximately 25 years) to: Francoise Gerrits van Rhoon, age by marriage approximately 20 years, daughter of Gerrit Pietersz. Heer van Rhoon and Catharina Hendriksdr van der Does. Born ± 1560, died 1636 Antwerpen, age approximately 76 years, 1st marriage to: Frans Janszn van Bodegem, 2nd marriage to: Gerrit van Backum juffrouw Françoise van Rhoon [Franchoyse; Van Roon], vertrok in 1629 met attestatie naar Antwerpen, overl. 1636 Antwerpen, (1) François van Bodegom , tr. (2) Gerrit van Backum, stedehouder van de baljuw van Putten. Children: 1. Gerard Franszn van Bodegem PRIVACY FILTER2. Anna Fransdr van Bodegem PRIVACY FILTER3. Elisabeth Fransdr van BodegemBorn 1560 4. Frans Franszn. van BodegomBorn before 1580 Hekelingen, died before 9 Jan 1639 Hekelingen Over de afstamming van Frans Fransz van Bodegom bestaat discussie. Frans Fransz. van Bodegom was waarschijnlijk een onwettig kind. Een aanwijzing daarvoor is ook dat hij, voor zover kan worden nagegaan, zijn vader in geen enkel leen opvolgde, hoewel hij blijkbaar diens oudste zoon was. Voor zijn legitimiteit pleit weer, dat Frans bij het geschil tussen de familie van Frans van Bodegom Sr. en Gerrit van Backum, de tweede echtgenoot van diens weduwe, zonder meer tezamen met zijn halfbroer Gerrit wordt vermeld als zijnde een kind van Frans van Bodegom, en dat de vordering, door zijn halfbroer en halfzuster in 1622 tegen hem ingesteld, wordt afgewezen; dit terwijl deze vordering was gebaseerd op de stelling dat Frans zich erfgoederen zou hebben toegeëigend, waartoe hij als onwettige zoon niet gerechtigd was. Voorts is het ook opvallend dat Frans Fransz. in dezelfde, niet betere, maatschappelijke situatie verkeerde als zijn vader en zijn halfbroer Pieter. Hij koopt ook belangrijke goederen van zijn halfzuster Anna. Zijn halfbroer Pieter treedt voorts op als borg voor en voogd van de kinderen van Frans. Op 27 juni 1637 tekende hij een akte verleden voor notaris Spoors te Deift met het duidelijke regelmatige handschrift van een ontwikkeld man. Tot nu toe is omtrent een eerder huwelijk van zijn vader Frans niets gevonden. Drs. Marinus Anthony van der Sluijs, op zijn website, beschouwt hem als hoogstwaarschijnlijke wettelijke zoon van Frans en Françoise van Rhoon. Cornelis ontving 24-10-1637 bij de verdeling van zijn vaders bezittingen zijn erfdeel, bestaande uit 4 gemeten en 165 roe weiland met boomgaard in Brabant onder Spijkenisse, welke gepacht was van Holland, 2 gemeten en 43 roe saeylandt in het Oude Hongerlant onder Spijkenisse , 1 gemet en 275 roe saeylandt in het Nieuwe Hongerlant, 6 gemeten en ? roe in de Nieuwe Uytslag van Putten onder Hekelingen, een huis en erf aan de Spijckenisserdijcke, 2 paarden, 6 koeyen, de pacht van 2 gemeten en 106 roe weylandt bij de korenmolen van Spijkenisse, alles onder betaling van 4250 Carolus guldens vermeld te Spijkenisse sedert 1604, grondeigenaar ald. won. in de Oude Uijtslag van Putten onder Hekelingen. In 1617 vermeld als eigenaar van grond in Spijkenisse e n Simonshaven, 1-10-1618 vermeld in de Uijtslag van Putten werd in 1622 beschuldigd door zijn broer Pieter en zuster Anna. Zij stelden dat zij de enige wettige erfgenamen waren van hun vader Frans van Bodegom, die land bezat in het Hongerland bij Hekelingen, en dat hun "natuurlijke broer" Frans, terwijl zij zelf nog minderjarig waren, het land had toegeëigend. Ze eisten het land nu terug.Frans verdedigt zich voor de rechtbank en wordt in het gelijk gesteld 16-5-1630 onder toezicht van Pieter van Bodegom, wie hij beleende in het Ambacht van Brabant. Eiste 24-9-1608 18 pond van Pieter Jansz., 2-6-1617 acte van 'naasting' tegen Willem Willemsz Holy betreffende 4 'gemeten' land aan de Molenweg te Spijkenisse(= in Spijkenisserpolder), 20-10-1627 schuld van 7000 pond aan Anna van Bodegom voor de koop van haar woning en de landen in Putten, volgens de acte van 14-9-1627 opgesteld in het kasteel van Rhoon, Kocht 13-6-1629 6 'gemeten' and 9 'roeden' 'teelland' in de Nieuwe Uytslag van Putten voor 12 00 pond, kocht 5-2-1631 13 'gemeten' 61 'roeden' 'teelland' in de Nieuwe Uytslag van Putten voor 150 0 pond, 16-5-1630 vermelding verband met een Houkmeetgen (landmeting ?) in het Ambagt of Brabant in opdracht van Pieter van Bodegom, 27-5-1637 verdeelde land met Borgert Beyens te Hekelingen, 24-10-1637 verdeelde land met zijn zoon Cornelis aangaande zijn moeders erfdeel, ondertekende 27-6-1637 een acte te Delft in duidelijk handschrift, overleed in 1638 te Hekelingen, in elk geval voor 9-1-1639, 29-10-1639 zijn kinderen verkochten de hofstede met meer dan 25 gemeten teel- en weiland aan Jeronimus Jacobs. Geervliet den --- jan 1605 het dogterken van Frans van Bodegom genaempt Anneken oud zijn omtrent 12 jaaren zonder getuijgen. Zou ook nog de dochter kunnen zijn van Frans Jansz van Bodegom, de vader van Frans Franszn. Er stond immers geen patroniem bij in de doopinschrijving en evenmin werd de moeder vermeld. OVER HET VOORGESLACHT VAN FRANS FRANSZ. VAN BODEGOM (-1638) drs. Marinus Anthony van der Sluijs (2002) Frans Frans van Bodegom, geboren vermoedelijk voor 1579, grondbezitter in Spijkenisse en Simonshaven, overleden 1638 Hekelingen, getrouwd met Grietje Jorisdr., overleden 1633 Hekelingen, dochter van Joris Jobs. Deze Frans staat te boek als een zoon van François van Bodegom (1544-±1600) en juffrouw Françoise van Rhoon. Er zijn echter moeilijkheden met deze afstamming. In 1622 stelden Frans' broer Pieter en zus Anna een vordering tegen hem in, aanvoerend dat zij enige erfgenamen zijn van Frans van Bodegom, die grondbezit had in het Hongerlant onder Hekelingen, en dat hun natuurlijke broeder Frans, terwijl zij nog minderjarig waren, dit land had geoccupeerd zonder recht of titel, dit land alsnog opvorderende. Frans verweert zich en krijgt gelijk. Volgens de auteur van het betreffende artikel in Ons Voorgeslacht, 1969 (De Nederlandsche Leeuw, 1968?) kunnen we hierin lezen dat Frans een onwettige zoon van zijn ouders was. Er kleven echter bezwaren aan deze interpretatie. Indien Frans een bastaardzoon van François van Bodegom geweest was, is het vreemd dat hij gelijk kreeg van de rechtbank, en dat terwijl Françoise van Rhoon nog in leven was tijdens de rechtszaak en tegen had kunnen getuigen. Anderzijds, indien Frans' moeder wel Françoise van Rhoon geweest was, maar hij een andere vader gehad had, is het evenmin begrijpelijk dat hij gelijk kreeg van de rechtsbank in de opvordering van zijns vaders land. Was Frans een adoptiezoon in dit huwelijk en gaf de rechtbank hem gelijk omdat zijn adoptie-ouders legaal gezien als zijn ouders golden? Dat zou een reële verklaring van de gegeven omstandigheden bieden. Of is het soms mogelijk dat Frans' geboorte in het geheel niet in het geding was? Indien de woorden 'hun natuurlijke broeder Frans' letterlijk uit de acte afkomstig zijn, is het mogelijk dat de claim tegen Frans van Bodegom in het geheel niets te maken had met Frans' afstamming, maar simpelweg voortkwam uit het feit dat hij het land al op jeugdige leeftijd geclaimd had zonder dat dat officieel vastgelegd werd. Alleen lezing van het oorspronkelijke document kan hier mogelijk zekerheid bieden. Deze tekst is te vinden in het RA. Spijkenisse, Vonnisboek Spijkenisse 1895 VIII uit het jaar 1622. Aangezien het op dit moment niet mogelijk is vast te stellen wie de echte ouder was Frans van Bodegom was, indien één van hen de echte ouder was althans, is het niet onmogelijk alle gegevens in één kwartierstaat onder te brengen. 5. Pieter Franszn van BodegemBorn ± 1580, died after 1639 Woonde in 1622 te Vlaardingen en bezat goederen in Delft en Spijkenisse, weigerde in 1639 zijn burgerschap van Vlaardingen. Gehuwd 6 okt 1629 te Delft met: Neeltje Pietersdr, geb. ± 1580 te Vlaardingen Frans Frans van Bodegom werd in 1622 beschuldigd door zijn broer Pieter en zuster Anna. Zij stelden dat zij de enige wettige erfgenamen waren van hun vader Frans van Bodegom, die land bezat in het Hongerland bij Hekelingen, en dat hun "natuurlijke broer" Frans, terwijl zij zelf nog minderjarig waren, het land had toegeëigend. Ze eisten het land nu terug.Frans verdedigt zich voor de rechtbank en wordt in het gelijk gesteld 16-5-1630 onder toezicht van Pieter van Bodegom, wie hij beleende in het Ambacht van Brabant. |