Anna van Ro(o)sendaal, daughter of Godefridus van Roosendaal and Elizabeta Molenaars. Born 5 Jun 1747 Oudenbosch, died 24 Aug 1825 Bergen op Zoom, age 78 years Marriage notice 21 Apr 1787 Bergen op Zoom. Married 6 May 1787 Bergen op Zoom, age 39 years (married 38 years) to: Michaël MichielNelissen, age by marriage 32 years, son of Philip NeelsNielensNelissenNeelis and Catharina van den Acker. Born 19 Aug 1754 Bergen op Zoom, baptised (baptism witness: Joanna van den Acker), died 31 Jan 1840 Bergen op Zoom, age 85 years. Occupation: metselaar, 1st marriage to: Petronilla Crusio, 2nd marriage to: Anna van Ro(o)sendaal Child: 1. Godefridus NelissenBorn 3 May 1790 Bergen op Zoom, died 1873 Amsterdam overlijdensdatum mogelijk 23-08-1875, age 82 or 83 years. Occupations: kleermaker/koopman in laken/winkelier, onderwijzer in 1867, muziekmeester (from 21 Dec 1833 to 1850) bij het Koninklijk Instituut voor de Marine in Medemblik. In 1850 wordt het instituut opgeheven en vertrekt hij (zonder pensioen) naar Amsterdam. Hij krijgt ook geen sociale uitkering.. Religion: RK Vader Michiel liet zijn zoon het kleermakersvak leren in Antwerpen. Maar eigenlijk was muziek zijn grote hobby. En dat zat zijn vader net zo dwars als de moeder van zijn achterkleinkind: Geertruida Nelissen-Schut. Godefridus was bij de volkstelling in 1812 tailleur. Volgens de volkstelling in 1830 was hij winkelier, wonende in de Boschstraat 1 no 183. Een theorie zou kunnen zijn dat vader Michiel Cornelia Moerbeek reeds eerder kende. En wetende dat haar man Johannes Andreas Brackx meesterkleermaker was in Antwerpen is het niet verwonderlijk dat hij Godefridus naar Antwerpen stuurde. Cornelia en Michiel waren van ongeveer dezelfde leeftijd en kwamen beiden uit Bergen op Zoom. Recapitulerend: Godefridus woont in 1812 in Bergen op Zoom (volkstelling). In 1816 is hij reeds in Antwerpen en is drager van een kaart 11300, het nummer van zijn werkvergunning d.d. 31-10-1816. Op 13 oktober van dat jaar trouwt hij dus hij is voor zijn huwelijk niet in Antwerpen werkzaam. Op 7 mei 1817 wordt een zoon geboren, Joannes Andreas, genaamd naar de vader van Maria. Op 8 juni overlijdt dit kind echter en heeft dus maar een maand geleefd. Op 1 mei 1818 wordt een "nieuwe" Joannes Andreas geboren in Bergen op Zoom. Godefridus en Maria zijn nooit in Antwerpen "uitgeschreven" maar uit de geboorte van deze Joannes Andreas kunnen we zonder meer de conclusie trekken dat Godefridus maar zeer kort in Antwerpen woonde. Uit de stencils die ik via Lidwien kreeg over het onderzoek gedaan door H. Nelissen: "Het was voor mij daarom een hele ontdekking dat hij en zijn Maria Susanna reeds een kind in Antwerpen hadden. Deze kleine bijzonderheden maken het genealogisch onderzoek zo boeiend, voor minder geïnteresseerden is het niet wereldschokkend, wel voor de mensen van toen was het een gebeuren dat zo centraal voor hen stond omdat het een deel van hun eigen leven, hun eigen geluk en verdriet was. Dit zegt mij meer dan alle data en jaartallen. Ik heb geprobeerd de toen levende mensen als het ware terug te roepen. En dan proef je iets van hun geluk in ....1817, op die zevende mei, maar ook van hun verdriet nog geen maand later, toen hun kind stierf. Wat zijn hier de gevolgen van geweest, van zo een gebeurtenis? Kwamen zij daarom naar Bergen op Zoom om een nieuw leven te beginnen? De binding met Antwerpen wordt minder en minder. De moeder van Maria is overleden. Dus is Bergen op Zoom, waar Godefridus destijds zelf zich reeds had gevestigd als kleermaker verklaarbaar. Vast staat dat hij volgens de volkstelling in 1830 winkelier was, wonende in de Boschstraat 1-no 183. In 1833 vertrok hij naar Medemblik waar hij als muziekmeester was aangesteld bij het Koninklijk Instituut (voor de Marine), een opleiding voor officieren van de zeemacht, ingenieurs scheepsbouw en officieren corps Mariniers. En hier was natuurlijk ook een Militaire Kapel. Bij deze kapel solliciteerde Godefridus. Hij werd daar aangenomen, zij het met zeer zeer veel commentaar. Hieronder een deel van de briefwisseling die toen plaatsvond. Men was het er niet over eens om hem te benoemen. Voor dat het zover was dat Godefridus met zijn Maria naar Medemblik ging was er nog het één en ander aan vooraf gegaan. Reeds tijdens zijn kleermakerswerk in Bergen op Zoom gaf hij al muzieklessen. Want zo schrijft de heer Mosselveld, de stadsarchivaris van BoZ in zijn schrijven d.d. 22-11-1970, mogelijk is wat eerst zijn hobby was hoofdberoep geworden. Men moet niet vergeten dat ook BoZ een garnizoen had. Hij zal dus waarschijnlijk reeds met officieren gesproken hebben. En gezien BoZ niet al te ver van Breda ligt en hij over contacten beschikte is het niet verwonderlijk dat hij begint te solliciteren. En met een brutaliteit die de "Nelissens" niet vreemd is, schrijft hij niet aan de eerste de beste: Aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden - Commisaris-generaal van Oorlog (Noot: Prins Frederik 1797-1881 , zoon van Koning Wiilen I, gehuwd met Louise van Pruisen 1808-1870 genoemd "de Vredesstichter"en "Commissaris generaal van oorlog") Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, Godefridus Nelissen, oud 38 jaren zijnde gehuwd, vader van vijf kinderen en muziekmester te Bergen op Zoom, dat hij zich een tiental jaren bezig houde met grondig onderwijs te geven aan kinderen der ingezetenen en aan verscheiden officieren van het garnizoen dezer vestiging in het bespelen der kleine en groote fluit, guitarre en bas en zoo hij vermeend heeft dit steeds gedaan ten genoegen der personen die van zijn onderwijs hebben gebruik gemaakt, dat hem uit het Reglement voor de Koninklijke Militaire Akademie gebleken is dat bij deze inrichting zes muzikanten zullen worden aangesteld zoowel tot het uitvoeren der muziek als tot het geven van onderwijs aan de cadetten en daar hij meent de vereischten in zich te vereenigen om aldaar werkzaam te kunnen zijn. Zoo is het dat hij de vrijheid neemt dat het Uwer Koninklijke Hoogheid behagen moge hem als muzikant bij de Koninklijke Militaire Akademie te Breda te plaatsen. Hetwelk doende, G. Nelissen Bergen op Zoom 13 july 1828 Godefridus krijgt antwoord van het Departemens van Oorlog directie voor het personeel en militaire zaken: 22 july 1828 De generaal Majoor Directeur voor het personeel en militaire zaken in naam en op last van zijn koninklijke hoogheid en Commissaris van Oorlog. Disponeerende op het adres van G. Nelissen muziekmeester te Bergen op Zoom daar hij verzoekende om geplaatst te worden als muzikant bij de Militaire Akademie. Verwittigt den Requetrant onder terug zending van het door hem overlegde certificaat dat hij zich tot ten einde moet wenden aan Z.E. den Generaal Gouverneur der Mil.Akademie die aan zijn verzoek zoodanig gevolg zal geven als hij dat vermeenen te behoeven. Godefridus geeft niet op. Ondertussen hebben we kunnen concluderen uit zijn schrijven d.d. 13 july 1828 dat hij reeds les gaf aan verscheidene ingezetenen en officieren van het garnizoen. Hebben deze officieren hem de weg gewezen en geholpen bij deze sollicitatie? Er wordt in het antwoord melding gemaakt van een certificaat dat men bij het antwoord terugzond. Dit zal een soortgelijk certificaat zijn geweest als hij inzond bij zin sollicitatie van 8 juny 1833 dat gedateerd is op 5 juny 1833: Zijne Excellentie den Heer Directeur Generaal voor de Marine. Geeft met den diepsten eerbied te kennen, Godefridus Nelissen, muziekmeester, oud 42 jaren, geboren en wonende te Bergen op Zoom: dat hij suppliant bij den organisatie der Koninklijke Militaire Akademie te Breda in de maand july 1828 zich per request heeft gewend tot Z.K.H. Kommissaris Generaal van Oorlog en daarbij eerbiedig verzocht om zich bij gemeld instituut te mogen worden geplaatst, welke poging echter zonder gevolg is geweest daar de plaatsen voor muzikanten reeds allen bezet waren. Verzoek als muzikant te Medemblik te worden geplaatst. Dat intussen hij suppliant van goeder hand is geïnformeerd geworden dat op de 1e dezer maand overleden is zeker muzikant geattacheerd aan het te Medemblik gevestigde Koninklijk Instituut voor de Marine, dat hij suppliant steeds tot het bekleeden van zoodanige post inclineert vertrouwende daartoe de noodige kunde te bezitten en van goed zedelijk gedrag te wezen. Mits welke hij suppliant de vrijheid neemt zich tot Uwen Excellentie te wenden ootmoedig verzoekende dat met hoogste dezelve behagen hem suppliant met vaceerende post van muzikant bij het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medelblik onder genot van het jaarlijkse traktement ad f 400,- te willen benificeeren. Hetwelk doende, G. Nelissen B.O.Z. 8-6-1833. adres Wijk J.N. 183 Hier volgt een request dat waarschijnlijk ook dienstig was (op gelijke wijze geformuleerd) bij zijn sollicitatie in 1828 waarop hij dit per kerende post terug kreeg. Zo doende kwam het niet meer in mijn (H. Nelissen) bezit. Ik (H. Nelissen) mag aannemen dat dit request van gelijke strekking en inhoud was. Hier volgt dit request: Burgemeester en Wethouders der stad Bergen op Zoom verklaren en certificeren bij deze dat de Heer Godefridus Nelissen, oud 42 jaren, muziekmeester binnen dezelve stad geboren en woonachtig, van alles zins braaf en deugdzaam en onberispelijk gedrag is. Bergen op Zoom den 5e juny 1833 Burgemeester en Wethouders voornoemd. Geregistreerd te Bergen Op Zoom den 7e Juny 1833 deel 15 folio 42 resto vak 5 houdende een half blad en geen zendvrij ontvangen 80 cts voor regt uitmakende met de 38 opcenten f1.10 1/2 De Ontvanger. H. Nelissen: Nu wil ik jullie niet vermoeien met het groot administratief spektakel dat hierop volgde. Het is onbegrijpelijk dat Godefridus door al deze adminitratieve, ambtelijke, maar ook de behoudende functionarissen, die allen een stem in het kapittel hadden, toch werd benoemd. In ons familiearchief ligt deze troep ellende keurig verzameld bij elkaar. Ik wil volstaan met een schrijven van de Militaire Kommandant over het Kon. Instituut voor Marine te Medemblik: Medemblik, 5 sept. 1833 Aan Zijne Excellentie de Heer Directeur Generaal voor de Marine 's Gravenhage Als nog verschoven hebbende om te voldoen aan de teruggaande aportellaiere aanschrijving van 11. Juny 1.1. 1.13 no 48 verzeld van het verzoek door Godefridus Nelissen gedaan om als muzikant bij het Koninklijk Instituut voor de Marine te worden geplaatst ter vervanging van den overleden muzikant Schweinsberg, en sedert dien tijd ontvangen hebbende het hierbij tevens overleggende aanzoek van het bij het Instituut dienende muzikant F. Bettenhausen om eenige verbetering in zijne inkomsten te bewerken op grond van daar in aangevoerd ofwel het ontslag uit zijn betrekking nemende dat sedert dien mede ontvangen hebbende tenslotte van den 6e July L.B. No 73 waarbij in antwoord op mijn brief van 18 Juny No E900 door Uwe Excellentie te kennen wordt gegeven geene bevoegdheid te hebben eenig voorstel ter verbetering der inkomsten van bij het Instituut dienende personen aan Zijne Majesteit te kunnen aanbieden. Ik veroorloof mij de vrijheid Uwe Excellentie ter overweging voor te dragen om dewijl het waarschijnlijk worden kan dat er als nu voor het gevraagde ontslag van Bettenhaussen twee plaatsen van Muzikant zullen komen te ontstaan, het aanzoek van G. Nelissen alsnog onbeslist te houden dewijl de Kapelmeester Ahrendsmann onlangs van twee Muzikanten bij het Muziekkorps van de 10de Afdeeling gediend hebbende, en hun ontslag wachtende zijnde wegens dienstbeëindiging, heeft ontvangen, om de open plaatsen van Muzikanten te bekomen, welke personen namens mij zijn aangeraden om zich met dezelver verzoek tot Uwe Excellentie te wenden, komende mij het verkieslijker voor om aan twee gediende personen, die bij een zoo beroepskorps zijn geweest de voorkeur te geven, boven een particulier omtrent wien met uit getuigschriften of aanbeveelingen zoude moeten oordeelen of de noodige bekwaamheden met de overige vereischten gepaard gaan. De Militaire Kommandant over het Koninklijk Instituut voor de Marine, W. Kreekel. Men had dus reeds kandidaten die op een staat van dienst konden worden beoordeeld. Het advies van Kommandant Kreekel is dan ook zeer begrijpelijk. Toch wordt Godefridus en een zekere mijnheer Frigerio (uit Amsterdam) benoemd. En zo schrijft dan de heer Kreekel in zijn brief d.d. 30-11-1833: ........aanstellen de Muzikanten Godefridus Nelissen uit Bergen op Zoom en Vincento Frigerio te Amsterdam, welke aan de Heer Eerste Hoogleraar en mij zijn voorgekomen, zoo uit bekomen inlichtingen als overlegde bewijzen, wel tot de vervulling van de open zijnde plaatsen als Muzikant geschikt zijn. Zo verhuisde Godefridus met zijn gezin naar Medemblik vanwege zijn aanstelling als muziekleraar aldaar. Uit een schrijven van het Hulpdepot van de Rijksarchiefdienst blijkt dat hij als muzikant werkzaam was. Van zijn zoon Leonardus Paulus die in Medemblik hoornblazer was is niet bekend of hij ook in dienst was van de Koninklijke Marine Kapel. Ook wat betreft Machiel Nelissen die ook ingeschreven stond als muzikant zijn geen gegevens bekend. In 1850 wordt het Instituut opgeheven. Godefridus probeert nog overgeplaatst te worden naar Breda maar dit mislukt. Hij kreeg geen pensioen alhoewel hij daarvoor een verzoekschrift indiende. Inmiddels 60 jaar geworden moet het triest voor hem zijn geweest dat toen het Instituut naar Breda verhuisde hij niet meer in aanmerking kwam. Hij vertrok met zijn gezin naar Amsterdam. Hier kreeg hij geen sociale uitkering. Hij komt met Maria en Anna Wilhelmina en ook Catharina te wonen in de Langstraat. Later in de 1e Weteringdwarsstraat voegen in 1852 Franciscus, Leonardus en Maria Lucia zich bij hen. Hierna hebben ze nog op een stuk of 5 adressen gewoond in Amsterdam. Op het laatste adres, Huidencoperstraat 733 overleed hij in 1873. Het aantal verhuizingen in Amsterdam geeft te denken, waarschijnlijk trokken zij van tijd tot tijd in bij hun kinderen. Maria Susanna verhuist 7 maart 1879 naar Rotterdam, waarschijnlijk nam zij haar intrek bij haar zoon Johannes Andreas waar zij evenals haar zoon Henricus overleed. Godefridus en Maria waren bijna 60 jaar gehuwd. |